TWENTE
Industrialisatie
Opkomst Twentse industrie
De textiel industrie in Twente begon als een huisverdienste bij boeren. Doordat het werk in de winter stil lag
konden ze het vlas wat zomers op de akkers werd verbouwd verwerken tot linnen doeken en garen. Dit werd
gekocht door rondtrekkende kooplieden die het vervolgens in de regio weer doorverkochten. De verandering
van de mode zorgde voor de stijgende vraag naar duurzamere lichte en goedkopere stoffen. Omdat katoen
steeds goedkoper werd veranderde de linnenfabrieken al snel naar katoenweverijen. De grondstoffen werden
ondertussen uit het buitenland gehaald. Vanaf de Amsterdamse haven werd het ruwe katoen naar Twente
vervoerd. Dit was echter problematisch omdat Twente een zeer slechte infrastructuur had en het riviertje de
Regge kon alleen ’s winters bevaren worden, omdat deze in de zomer droog viel. In 1824 werd de Nederlandse
Handelsmaatschappij opgericht om te concurreren met overzeese koloniën. Dit werd vooral in Indië gedaan
door middel van gedwongen arbeid.
In 1832 besloot de N.H.M. de Twentse textielindustrie te stimuleren. Dit had verschillende economische en praktische redenen. Belangrijk was de bestaande samenwerking tussen boeren en fabrikeurs. De directeur-secretaris had met zijn beleid niet de bedoeling om uit te groeien tot een fabrieksindustrie in Engeland. Er was geen behoefte aan slechte werk- en woonomstandigheden zoals in de Engelse fabriekssteden.
Meerdere fabrikeurs probeerde over te stappen naar stoommachines om sterke katoenen garen te weven. Echter lukte het niemand om dit voor elkaar te krijgen. De verouderde Belgische machines vertoonde mankementen en leiding en werknemers wisten niet hoe ze werkten. Omdat Twentse fabrikeurs nog niet erg succesvol waren geweest hadden zij en de Nederlandse overheid weinig vertrouwen in de stoomspinnerij en gingen aftastend te werk zonder te veel risico’s. pas toen er werd geëxperimenteerd met grovere katoengaren en bleek dat dit rendabel was verdwenen in snel tempo de handspinnerijen. In 1860 waren alle handspinnerijen vervangen door stoomspinnerijen en nam het aantal stoomweverijen toe.
Verbetering infrastructuur
de eerste plannen van het verbeteren van de infrastructuur in Twente stammen uit begin 19e eeuw. De aanleg van het Overijssels kanaal en een spoorweg konden door financiële redenen niet doorgaan. In 1850 werd de Overijsselsche kanalisatie maatschappij opgericht en zij slaagde erin om het Overijssels kanaal af te ronden in 1855. Ten behoeve van de industrie werd in 1884 het kanaal Almelo-Nordhorn gegraven. Inmiddels was Twente sinds 1865 aangesloten op het spoorwegennet. Hierdoor kreeg het watervervoer een stevige concurrent. Bovendien bleken de waterwegen niet voldoende ruimte te bieden voor de steeds grotere vrachtschepen.
Hiervoor werd in het kader van de werkverschaffing het
Twentekanaal aangelegd in 1930. Door deze veranderingen
durfden de ondernemers het risico te nemen om hun
kapitaal te steken in duurdere stoomfabrieken. de brand die
op 7 mei 1862 de hele binnenstad van Enschede verwoeste
belemmerde deze ontwikkeling niet. Echter werd het
verzekeringsgeld gebruikt om een gemoderniseerde
inrichting buiten de stadskern op te zetten.
Ondergang Twentse industrie
Tot de eerste Wereldoorlog groeide de industrie aanzienlijk. Door de oorlog stagneerde echter de aanvoer
van grondstoffen, maar na de oorlog leefde de branche weer op en werden de stoommachines geleidelijk
vervangen door elektrisch aangedreven machines. De overgang naar fabrieksarbeid had grote gevolgen.
Net als in Engeland brachten deze werkzaamheden een verpaupering van de fabrieksarbeiders met zich
mee door slechte huisvesting, lange dagen, lage lonen en kinder- en vrouwenarbeid. Tijdens de tweede
Wereldoorlog kwam de hele productie tot stilstand door het gebrek van de toevoer van grondstoffen.
Na de tweede Wereldoorlog bloeide de branche nog een keer op door de grote inhaalvraag op de
textielindustrie. Door verschillende redenen werd de positie van de textielindustrie minder gunstig en
besloten in 1962 zeven bedrijven een fusie aan te gaan tot de Koninklijke Nederlandse TextielUnie (KNTU)
in verband met efficiëntie. Dit bleek echter niet winstgevend. Er vielen veel ontslagen en de eerste
fabrieken gingen failliet. In 1972 ging ook de KNTU failliet. Dit was het definitieve einde van de
textielindustrie van Twente.