TWENTE

De bodem kan onderverdeeld worden in de ondiepe en diepe bodem. Bij de ondiepe bodem wordt ingegaan op de eerste 120 cm van de bodem en bij de diepe bodem wordt ingegaan op de geologie en de formaties.

​

Ondiepe ondergrond

Bodemvormende processen vinden plaats tot maximaal 1,20 meter diep. Daarom wordt de eerste 120 centimeter de ondiepe bodem genoemd.

De verschillende typen bodems ontstaan door natuurlijke factoren en processen en antropogene invloeden.

In Twente zijn veel grondsoorten aanwezig. Daarom is er gekozen om Twente globaal in te delen met twee bodemgroepen, namelijk de zandgronden en de veengronden.

​

Diepe ondergrond

De diepe bodem bestaat uit verschillende geologische tijdschalen die op elkaar zijn gelegd. Hiernaast een dwarsdoorsnede van een gebied van Twente weergegeven.

​

Deze dwarsdoorsnede laat de verschillende geologische lagen zien tussen Vriezenveen en Enschede. De geologische lagen zijn onderverdeeld in formaties.

De bovenste gele laag, de Formatie van Boxtel (BX), heeft lichtgeel tot donkerbruin zeer tot matig fijn zand afgezet tijdens, de laatste ijstijd, het Weichselien, en het Holoceen. Het zeer tot matig fijne zand kon makkelijker door de wind verplaatst worden.

De laag eronder, de oranje laag, is de Formatie van Drenthe (DR). Gedurende deze Formatie is er matig grof tot uiterst grof zand, grind, leem en keien afgezet. Het zand en grind is afgezet tijdens de een na laatste ijstijd, het midden en laat, Saalien. De laag hieronder, de bruine laag, is afgezet tijdens de Formatie van Appelscha (AP). Deze laag bevat lichtgrijs tot lichtgeel matig fijn tot uiterst grof zand. Als laatste is op de dwarsdoorsnede een grijze kleur zichtbaar, dit zijn de gestuwde afzettingen. Deze laag is door het landijs, tijdens het Saalien, in Twente afgezet.