TWENTE
Klimaat
Klimaat is een van de processen waarvan, als je goed kijkt, de sporen in het landschap nog steeds kan herkennen. Klimaat heeft de basis gelegd voor het moedermateriaal van de bodem en het reliëf in het landschap. Het klimaat van Nederland is niet altijd hetzelfde geweest: er zijn zowel warme als koude periodes in het verleden geweest die invloed hebben gehad.
De vorming van stuwwallen
“De voorlaatste ijstijd”
Het Saalien (238.000 - 126.000 jaar geleden) is de laatste ijstijd in Midden-Pleistoceen. Tijdens dit tijdvak was Nederland bedekt met uitlopers van een grote ijskap uit Scandinavië. Dit ijs vervoerde verschillende sedimenten zoals keileem, zwerfstenen en glaciale afzettingen. 150.000 jaar geleden had deze ijskap zijn hoogtepunt bereikt en lag tot aan de lijn van Haarlem-Nijmegen.
Gedurende het Saalien was het niet altijd even koud. Er waren kortere fases die afwisselden tussen warm en koud. Hierdoor kwamen er periodes waarin het ijs van de ijskappen smolt. Het smeltwater hiervan trok onder de ijskap waardoor deze dieper kwam te liggen, maar nog steeds doorvloeide door het gewicht van het ijs. Hierdoor stuwde de ondergrond op en vormde een stuwwal. Deze stuwwallen zijn her en der te vinden in Twente, bijvoorbeeld de Oost-Twentse Heuvelrug.
Op verschillende plaatsen in Twente is nog keileem aan het oppervlak te vinden. Dit sediment bestaat uit een mix van klei, zand, leem, grind en keien die tijdens het verplaatsen van de ijskap werden verpulverd tot een taaie laag waar water moeilijk doorheen dringt. Deze laag bleef achter wanneer de ijskap zich terugtrok, waardoor er een soort voetafdruk werd achtergelaten. Dit wordt ook wel een grondmorene genoemd.
“De laatste ijstijd”
Het Weichselien (116.000 - 11.700 jaar geleden) is het laatste tijdperk voor het Holoceen en vormde samen met het Eemien (126.000 - 116.000 jaar geleden), een warmer tijdperk na het Saalien, het Laat-Pleistoceen.
Twente en andere delen van Nederland zagen in deze droge koude periode weinig planten en nog minder bomen. Het landschap zag eruit als een koude steppe of een poolwoestijn waar de wind vrij spel had. De zee trok zich terug doordat de poolkappen groeiden doormiddel van het zeewater, hierdoor groeide Nederland als het waren. Op het land ontstonden kale plekken zonder begroeiing met zand aan het oppervlak. Het zand werd meegenomen door de wind en op andere plaatsen weer neergelegd. Op de plekken waar het zand werd neergelegd ontstonden dekzandruggen.
​
Poolwoestijn bij Dumont d'Urville Antartica