TWENTE

Ten noorden van Almelo is een groot hoogveen gebied ontstaan. Er is vooral op deze hoogveen ontstaan door de slechtdoorlaatbaarheid van de bodem en de lage ligging. Hierdoor was dit gebied moeilijk toegankelijk en zijn er weinig sporen van bewoning aangetroffen van voor de late middeleeuwen.

 

Vanaf de 14e eeuw is men begonnen met het ontginnen van het hoogveengebied. Het ontginnen van het gebied, ten noorden van Almelo, werd gedaan vanaf het noorden van Almelo.  Door middel van het graven van greppels richting de Oude Aa werd het veen ontwatert. Hierdoor werd het veengebied geschikt voor akkerbouw.  

 

Naarmate de dorpen groeiden, de grond steeds natter werd door inklinking, was de grond niet meer geschikt voor de akkerbouw, werd het veen ten noorden van dit gebied ontgonnen, zo is het dorp steeds verder richting het noorden verschoven. Deze verschuiving herhaalde zich een aantal keer, tot het dorp uiteindelijk op, de huidige plek, een dekzandrug kwam te liggen.